Benodigde
bestanden voor de les: nvt
1. Het gereedschap voor selectie:
Opties voor gereedschap:
2. Een korte uitleg van het Palet
Opties voor Gereedschap:
o
Selectietype: klik op het zwarte
pijltje en maak een keuze uit de mogelijkheden;
o
Modus: Vervangen
– toevoegen – verwijderen. Heel handig als je van
een selectie iets wilt afhalen of eraan wilt toevoegen;
o
Doezelen: Met de doezelfactor stel je in hoe scherp de
randen van de selectie worden. Door het aantal pixels te verhogen wordt de rand
zachter en gaat bij plakken geleidelijker over in de achtergrond;
o
Anti-alias: door deze optie aan te vinken krijgt de
selectie een gladde rand, doordat langs die rand een deel van de pixels wordt
ingevuld zodat deze half doorzichtig worden .
2. Menu - Selecties - Selecties
omkeren is heel
handig om achtergronden weg te halen (bijv. bij het maken van
tubes/plaatjespenselen). Zorg er wel eerst voor dat de achtergrond een laag
is (klik in het Palet Lagen rechts op Achtergrond en kies voor Laag maken
van achtergrondlaag). Selecteer nu met de toverstaf een
bepaald gebied - ga naar Selecties - Omkeren en de selectie wordt
letterlijk omgekeerd, d.w.z. het eerst niet geselecteerde gebied is nu
geselecteerd en dat gebied kun je nu met de functie "knippen"
verwijderen, waardoor een transparant achtergrond is
ontstaan.
3. Selecties - Wijzigen - Uitbreiden:
Via Selecties -
wijzigen - uitbreiden kun je de selectie met een bepaald aantal pixels
uitbreiden. De oorspronkelijke vorm van de selectie blijft behouden. Maar het
kan ook anders!
4. Maak een selectie in de modus Vervangen.
Klik bij Modus op
Toevoegen en voeg iets toe aan de al bestaande selectie.Klik de Modus
Verwijderen aan en haal er iets af.
5. Via Selecties - Wijzigen - Inkrimpen verklein je de selectie met een
bepaald aantal pixels, waarbij de oorspronkelijke vorm behouden blijft. Maar
ook hier kan dat anders.
6. Selecties - Wijzigen - Doezelen: met de doezelfactor stel je in
hoe scherp de randen van de selectie worden. Wanneer je langs de randen een
vage rand maakt van een bepaalde breedte, krijg je een geleidelijke overgang
tussen een selectie en het omringende gebied. De doezelfactor is de breedte van
het overgangsgebied, uitgedrukt in pixels. Een hogere doezelwaarde zorgt voor
zachtere randen, doordat er meer pixels worden gedoezeld.
7. Specifiek gebied selecteren. Klik op Aangepaste selectie:
In
het venster geef je de waarden/maten in (in pixels).
8.
Met
het gereedschap voor Verplaatsen en de rechter muisknop kun je de selectie
verplaatsen.
Via Afbeelding – Bijsnijden tot selectie kun je de selectie
uitsnijden.
9. Een selectie opslaan: Wanneer je een mooie selectie
hebt gemaakt van bijv. een tekst en die wilt bewaren, ga je in PSP naar Selecties
– Selecties laden/opslaan – Selectie opslaan op schijf en daar
sla je de selectie op met een eigen naam.
10.
Opslaan in alfakanaal. Wanneer je een selectie niet definitief
wilt opslaan, maar alleen voor eventjes, kun je dat doen in het alfakanaal: een
grijswaardenkanaal voor het opslaan van selecties en maskers.Wanneer je stopt
met PSP verdwijnt de opgeslagen selectie. Een selectie opslaan in het
alfakanaal: ga naar Selecties – Selectie laden/opslaan –
Selectie opslaan in alfakanaal.
www.oudje.nl
www.mijneigenfavorieten.nl/oudje